De Centrale Raad van Beroep (CRvB) deed op 18 mei vier richtinggevende uitspraken over de Wmo-voorziening ‘huishoudelijke hulp’.
Naar aanleiding hiervan moet een aantal gemeenten het beleid aanpassen.
De VNG analyseerde de uitspraken en de gevolgen voor het gemeentelijke beleid.
In een vandaag verzonden ledenbrief gaan we in op de vraag wat de uitspraken van de CRvB betekenen voor het Wmo-beleid.
Daarnaast houden we binnenkort twee werkateliers (op 15 en 16 juni) voor gemeenten waarin de verschillende reparatiemogelijkheden worden bespreken.
Kern uitspraken.
De kern van de uitspraken van de CRvB is:
De huishoudelijke hulp is een voorziening die onder de Wmo 2015 valt.
Toekenning van huishoudelijke hulp in de vorm van (standaard)modules is toegestaan, op voorwaarde dat het aantal uren hulp in de standaardmodules is gebaseerd op objectieve criteria die voortkomen uit deugdelijk en onafhankelijk onderzoek.
Als blijkt dat de standaardmodule niet passend is, moet maatwerk worden geboden.
Het doorverwijzen van inwoners naar private schoonmaakondersteuning is geen algemene voorziening in de zin van de Wmo 2015.
Toekenning van huishoudelijke hulp, overeenkomstig artikel 4 van de Wmo 2007, in resultaatsgebieden ‘een schoon en leefbaar huis’ vereist een duidelijke maatstaf.
Ledenbrief.
In de ledenbrief (zie onderaan dit bericht) vatten we de uitspraken samen en geven we onze analyse en reactie.
In de bijlage gaan we per overweging van de CRvB dieper in op de gevolgen voor het gemeentelijke Wmo-beleid.
Vervolg.
De opbrengst van de werkateliers (zie eveneens onderaan dit bericht) nemen we op in een vervolg-ledenbrief ‘Reparatiemogelijkheden gemeentelijk beleid’.
Waar nodig passen we de VNG-modelverordening Wmo 2015 aan.
Huidige situatie.
Voor veel gemeenten (en hun inwoners) verandert er niets, omdat hun beleid geen elementen bevat waar de uitspraken betrekking op hebben. Voor het overige geldt:
Mensen die in een bezwaar- of beroepsfase zitten rond rechtsvragen waar de CRvB zich over heeft uitgesproken, kunnen een uitspraak verwachten conform de CRvB-jurisprudentie.
Gemeenten die hun beleid moeten aanpassen, moeten dit zorgvuldig doen.
Voorkomen moet worden dat cliënten met meerdere wijzigingen achter elkaar worden geconfronteerd, maar ook dat cliënten zich uiteindelijk massaal gedwongen zien om de gang naar rechter te maken.
Tot het beleid is aangepast, geldt voor nieuwe aanvragers nog even het oude beleid.
Gemeenten kunnen ervoor kiezen om – hierop vooruitlopend – alvast ruimer te gaan toekennen maar dat heeft ook nadelen, namelijk dat men later (onder een nieuwe verordening) weer moet inleveren, of dat er ongewenste verschillen ontstaan tussen cliënten.
Bestaande cliënten houden in beginsel hun oude beschikking.
Meer informatie.
Wmo-uitspraken CRvB 18 mei 2016 (VNG-ledenbrief, 3 juni 2016)
Bron: Atlas van zorg & hulp