Recreatiestranden Hoofddorp toegankelijk per rolstoel.

Ook mensen in een scootmobiel of rolstoel kunnen inmiddels tot aan de waterlijn komen op de stranden van Haarlemmermeerse Bos en Toolenburgerplas.
Met betonnen platen heeft de gemeente daar namelijk strandoprit ten laten maken, tot grote vreugde van de Belangengroep Gehandicapten Haarlemmermeer (BGH).

Die had gevraagd om zo’n voorziening, wetend dat de achterban daar buitengewoon warm voor loopt.
Toen secretaris André Pijnaker op de facebookpagina een foto zette van zo’n strandoprit, ergens in de Verenigde Staten, regende het verzoekjes om ook hier zoiets te creëren.

De gemeente had er wel oren naar.
Zonder al te grote investeringen het pad bestaat uit simpele platen kan mooi worden voldaan aan een verdrag van de Verenigde Naties.
Dat roept overheden op om ervoor te zorgen dat openbaar toegankelijke voorzieningen ook écht voor iedereen toegankelijk zijn.
,,Geweldig’’, vindt André de strandopgangen.
,,Want nu is het mogelijk om met je rolstoel of scootmobiel naar de waterkant te rijden en even over het water uit te kijken of langs de oprit even uit je kar te stappen en in het zand gaan zitten.’’

In het Haarlemmermeerse Bos ligt de oprit ongeveer ter hoogte van de toiletgebouwtjes bij de Grote Plas.
Op het strand van de Toolenburgerplas is een plekje gevonden tussen restaurant Long Island en het toiletgebouw richting Bennebroekerweg.

’Wees blij met de dingen die wel lukken.

Niet te veel balen van dingen die je niet kunt, maar blij zijn met wat wel lukt.
Zo staat André Pijnaker (60) al zo’n vijftig jaar in het leven.
Want, zo geeft hij toe, als jongen had hij er nog wel de pest in wanneer speelkameraadjes bomen en stellages in klommen en hij ze niet kon volgen.

Accepteren leerde hij zijn handicap in Arnhem waar hij de lagere technische school (lts) volgde en een gezinsvervangende tehuis deelde met jongeren die de meest uiteenlopende handicaps hadden.
Door elkaar te helpen, bleken ze samen sterk te staan. En het was erg gezellig bij het zelfbereide eten of boven de spelletjes die wél lukten.
Was hij naar de lts gegaan om technisch bankwerker te worden, boven de draai- en boormachines kwam hij tot inkeer.

Zulk werk putte hem uit.
En wat ontdekte hij in het dorpshuis-met- discotheek, waar hij al snel bestuurder werd en veel bar- en zaaldiensten draaide?
Dat werken met mensen ’veel leuker en gezelliger was’.

Gelukkig wist de schooldirecteur raad: wanneer André er een jaartje aan vast plakte, dan kon hij een diploma op het hoogste niveau halen.
Met dat papiertje lag de weg open voor het middelbaar beroepsonderwijs.
En als hij de opleiding cultureel werk had afgerond mocht hij activiteiten gaan organiseren in dorps- en buurthuizen.

Het zou alweer anders lopen.
Opbouwwerk André voelde gaandeweg dat hij dat organiseren niet zijn hele leven wilde doen.
En dus pakte hij op de sociale academie – weer een treetje hoger – het opbouwwerk erbij.
Een opbouwwerker kan mensen helpen, bijvoorbeeld wanneer ze problemen hebben met hun huurbaas.
Of wanneer er chemisch afval opgeslagen dreigt te worden in hun buurt, zoals André merkte tijdens zijn stage bij de voorganger van Meerwaarde.
Namens bewoners van De Liede – want daar ging het om – schreef hij zelfs brieven naar de Tweede Kamer.
„Want mensen waren nog niet zo mondig als tegenwoordig.

” Gehandicapten volgden snel.
Net in die tijd ging namelijk de BGH van start, op verzoek van GroenLinks-voorloper PSP.
„Die wilde dat gehandicapten voor zichzelf konden opkomen.
” André zou de club nooit meer verlaten.

Sterker nog, voor velen ís hij de belangengroep.
„Toen er nog commissievergaderingen werden gehouden, draaiden raadsleden zich vaak om en vroegen me: ’Mee eens, André?’
Of ik liet snel een briefje bij ze langs brengen.”
Toch waren er tijden dat hij solliciteerde naar een echte, betaalde baan.

Aangenomen werd hij nergens.
Als hij wilde weten waarom hij was afgevallen, dan bleef het bij standaardformuleringen als ’De keus is op een andere kandidaat gevallen’.
„Ik heb wel eens een gesprek met een bestuurslid gehad, maar kwam er ook toen niet achter of de afwijzing met mijn handicap te maken had.”

Gelukkig vindt hij het werk bij de BGH ’leuk’.
Hij maakt en bekijkt plannen.
En spreekt met raadsleden, wethouders, beleidsambtenaren en veel collega’s bij Meerwaarde.
Op aandringen van André heeft de BGH daar een kantoortje met professionele ondersteuning voor enkele uren per week.
Hoewel ook de secretaris kan typen, doet hij dat wel met één vinger.
„Als ik zeg wat in een brief moet staan, is dat zo klaar.
En wanneer praten even wat moeilijker gaat, kan een ander even een telefoontje plegen.”

Dorpshuizen Ook gaat hij graag ergens op af.
Zo checkte hij de toegankelijkheid van álle buurt- en dorpshuizen.
Kun je je auto er kwijt?
Zijn er goede open afritten voor de rolstoel?
Kom je makkelijk binnen?
Zo niet: is de bel goed bereikbaar?

En is er een invalidentoilet met een alarm dat boven boven ieder rumoer uit klinkt? Enzovoorts.
Wat de ronde heeft opgeleverd, wil hij nog niet kwijt.
„Ik werk nu uit wat er aan mankeert en hoe gemeente en Maatvast het kunnen aanpakken.”
„Zo ben ik toch actief in mijn vak.
Okay, ik krijg daar als vrijwilliger niet voor betaald.
Maar moet ik daar dan stampij over maken?”
Een tijdlang zag hij op veel fronten vooruitgang.

Neem station Hoofddorp.
Dat had eerst alleen een trap.
Na veel lobbywerk kwam daar een hellingbaan bij.
Tegenwoordig zijn er liften.
Ook horecaondernemers halen graag gehandicapten binnen,terwijl ze vroeger dingen zeidenals: „Die kunnen er niet in.”
De laatste tijd lijkt vaker de hand op de knip te worden gehouden, ook bij het ’prachtige’ Sportcomplex Koning Willem-Alexander.
„Tussen kleedkamer en zwembad zitten zulke zware deuren dat ouderen en gehandicapten die niet zelf open krijgen.
” Als hij dan begint over extra knopjes en drangers zoals die tussen hal en kleedkamers wél zijn geplaatst, klinkt de vraag hoeveel mensen daar ’eigenlijk gebruik van maken?’

Het zijn vragen die hem verbijsteren.
„Want als je daar dan staat, ben je toch afhankelijk van anderen.
En dat wil toch niemand zijn?”

Ook André heeft zijn leven lang gevochten voor onafhankelijkheid.
Zodra hij vanuit Hoofddorp de bus mocht nemen naar de Mytylschool in Haarlem, deed hij dat ook.
Want die bus bood oneindig meer vrijheid dan de busjes van het leerlingenvervoer.
De polder anno nu doorkruist hij met een aangepasteauto.
Die houdt hem mobiel, al is het steeds meer puzzelen geworden.
Nu hij wat ouder wordt, voelt de bestuurder zijn krachten afnemen en de spierspanningen heviger worden.
Wanneer hij een avondvergadering heeft of naar zijn geliefde theater De Meerse wil, dan moet ’s middags rusten.
En als hij overdag druk is, dan zit hij ’s avonds thuis.

„Maar daar zeur ik niet over.
Ik hoef niet per se naar de kroeg. ”
In zijn algemeenheid wil de gedecoreerde wel kwijt dat overheden ’iets ruimhartiger’ mogen zijn.
Zo vindt hij het verschrikkelijk hoe er wordt beknibbeld op gesubsidieerde taxiritten voor mensen die minder goed ter been zijn.
„Je moet toch dingen kunnen ondernemen in je leven?”

Maatwerk? Hákwerk!!!
Terwijl de overheid ouderen en gehandicapten zo lang mogelijk zelfstandig wil laten wonen, wordt
het leven ze er niet gemakkelijker op gemaakt thuis.
Constateert André Pijnaker.

Neem de vergoeding voor thuiszorg.
Toen André vijftien jaar geleden op zichzelf ging wonen, na de dood van zijn moeder, kreeg hij per week 3,5 uur thuiszorg vergoed.
Dat was, zoals dat ook heette, genoeg om een huis netjes te houden.
Inmiddels is het teruggebracht naar 2,5 uur en in juli gaat er nog weer een half uur vanaf.
Want, zo is inmiddels het credo, het is voldoende wanneer een huis ’leefbaar’ is.

Schoon hoeft niet.
Het komt erop neer dat er net aan tijd is voor douche en wc, stofzuigen, een wasje draaien.
Dingen zoals het reinigen van kastjes en het van tijd tot tijd wassen van gordijnen, schieten erbij in.
„De overheid gaat er vanuit dat ook familie en kennissen kunnen bijspringen.
Maar als mijn broer hier komt, wil ik over gezellige dingen praten.
Op zo’n moment vraag ik hem liever niet of hij weer wat voor me kan doen.”

„De gemeente zegt dat ze maatwerk levert.
Volgens mij is het hákwerk.
Er wordt ook helemaal niet gekeken wat mensen wel of niet kunnen en of ze alleen of samen zijn.
In het zogeheten keukentafelgesprek dat de gemeente voert, wordt allen gekeken of je de huishoudelijke voorziening zelf kunt betalen.
Als dat niet zo is, krijg je 2,5 uur en straks dus twee uur.
Onderscheiding voor 38 jaar vrijwilligerswerk

Bron: Haarlemsdagblad