Half november is er een stevig debat gevoerd in de Tweede Kamer over vijf jaar passend onderwijs.
De Kamer vond unaniem dat passend onderwijs voor veel ouders en kinderen nog lang niet passend is.
Het resulteerde in 13 aangenomen moties.
Op basis van de stemmingen vorige week een update.
De minister was het ermee eens dat passend onderwijs beter moet.
Maar hij gaf ook aan dat er eigenlijk veel meer mogelijk is dan het onderwijsveld denkt.
Er is een ander manier van denken nodig, volgens de minister, waarbij partijen elkaar veel meer opzoeken dan nu gebeurt.
Bijvoorbeeld om de samenwerking tussen onderwijs, zorg en jeugdzorg goed te regelen.
Oudersteunpunten.
Voorafgaand aan het debat had Ieder(in) in een brief met ouderorganisaties (Link: zie ons vorige bericht) aangegeven dat de ervaringsdeskundigheid van ouders veel beter moet worden benut.
De Kamer was het hiermee eens en nam een motie aan over de nog op te richten oudersteunpunten bij samenwerkingsverbanden.
Ervaringsdeskundige ouders en landelijke en regionale ouderorganisaties moeten zo worden gefaciliteerd dat ze bij deze steunpunten inbreng kunnen leveren, vond de Kamer.
Bovendien moet de onafhankelijkheid van deze steunpunten worden gewaarborgd.
Middelen in de klas.
De Kamer maakte zich ook druk over de middelen die bij samenwerkingsverbanden op de plank blijven liggen.
In twee moties werd aangedrongen op het snel en doelmatig kunnen inzetten van middelen in de klas op verzoek van leerkrachten of de school.
Meer samenwerking regulier en speciaal onderwijs.
Goed nieuws was verder dat zowel Kamer als minister begrepen dat passend onderwijs slechts een tussenstap is op weg naar (meer) inclusief onderwijs.
Zo nam de Kamer een motie aan waarin de minister wordt verzocht de samenwerking tussen regulier en speciaal onderwijs te stimuleren, “zodat meer hybride vormen van samenwerking kunnen ontstaan tussen speciaal en regulier onderwijs.
Zoals klassen voor kinderen uit het speciaal onderwijs binnen het reguliere onderwijs.”
Ook nam de Kamer een motie aan, waarin de minister wordt gevraagd direct werk te maken van de zogenaamde Samen naar Schoolklassen.
Dit is een project waarbij speciale voorzieningen, zoals bijvoorbeeld dagbesteding, worden aangeboden in een reguliere school.
Bron: Ieder(in)