‘Huilen over je blindheid brengt je niet verder’

Gerard Dullaert-Wetzel (68) zit op zijn gesprekspartners te wachten in de ontvangsthal van het raadhuis in Hoofddorp. Kort daarvoor, bij binnenkomst al, heeft hij een ongewenst avontuur beleefd. Want voor een blinde man is een draaideur een soort rad van avontuur met een grote kans dat zijn stok ertussen vast raakt. “Doe mij maar schuifdeuren.”

Te zijner tijd.
Hij kreeg in 2002 van de oogarts te horen dat hij een erfelijke oogziekte heeft en “te zijner tijd” blind zou worden.

Dat zei de beste man nogal plompverloren.
Een minuut later stond ik alweer buiten.
Ik zou iedere niet zo communicatieve oogarts met zo’n boodschap willen adviseren zich door een maatschappelijk werker te laten vergezellen.

Het is één van de vele, hout snijdende adviezen waarin de Hoofddorper grossiert.
Hij geldt ook als de geestelijk vader van het Oogcafé dat woensdag is geopend in Duycker in het Cultuurgebouw, in het bijzijn van wethouder Marjolein-Steffens van de Water.
Het Oogcafé is bedoeld als laagdrempelige ontmoetingsplaats voor visueel beperkte inwoners.
Ze kunnen elkaar daar steunen, van elkaar leren en oplossingen voor lastige situaties uitwisselen.

Gerard Dullaert-Wetzel is er de man niet naar om het woord ‘lotgenoten’ te benadrukken in zijn toelichting op het Oogcafé.

Natuurlijk ben je van harte welkom als je er wil komen uithuilen.
Daarover geen misverstand.
Maar het Oogcafé is ook bedoeld als netwerken, informatie uitwisselen.
Als groep staan we wellicht sterker en kunnen we dingen verbeteren.

Logo.
Ook het pas aangelegde stukje blindengeleidestrook vanaf het raadhuis naar de Duycker is mede zijn verdienste.
Hierdoor kan het Oogcafé zelfs een regionale functie krijgen.
De bezoekers kunnen van heinde en verre met de bus komen, uitstappen op het Burgemeester van Stamplein en gebruik maken van de blindengeleidestrook naar raadhuis en Oogcafé.

Gerard Dullaert-Wetzel heeft nog een advies: “Voorzie de blindengeleidestrook van een logo.
Zodat iedereen weet dat het een blindengeleidestrook is.
Mensen zetten er hun fiets op, winkeliers hun winkelrekken.
Niet eens altijd uit hufterigheid maar omdat ze geen idee hebben waartoe die strook dient.”

Gerard Dullaert-Wetzel is een lange, goed geklede man. Hoewel hij echt helemaal niets meer ziet, wekt hij geen hulpeloze indruk.
Dat komt door zijn uitstraling en doordat hij zijn woordje altijd klaar heeft.
“Ja, ik ben assertief.
Dat ben ik altijd geweest, ook toen ik nog kon zien.
Voor een blinde persoon is assertiviteit een goede eigenschap.”

Zelfstandigheid.
De 68-jarige wijst de zienden de weg in het land der blinden.
Dat doet hij op een charmante en overtuigende manier met veel droge humor, met zelfspot zelfs.
Maar dat wil niet zeggen dat hij geen verdriet heeft over zijn beperking.

Natuurlijk kan ik in een hoekje gaan zitten huilen.
Dat heb ik ook gedaan.
En ik zou het nog steeds doen als ik het idee had dat dat me écht zou helpen.
Het ergste aan mijn beperking is het verliezen van mijn zelfstandigheid.
Daarover alsmaar verdriet hebben en huilen, brengt me niet verder.

Zaterdaghulp.
Dat “te zijner tijd” duurde maar kort.
Een paar jaar later al was hij geheel blind.
Net als zijn broer en zus trouwens.
Hij gaf zijn “prachtbaan” als reisleider eraan kort na de boodschap van de oogarts.
“Ik ben heel de wereld rond gevlogen”, zegt hij.
Het is voor het eerst en meteen voor het laatst in het gesprek dat er verdriet in zijn stem doorklinkt.
Hij begon aan een nieuwe loopbaan als zaterdaghulp bij Blokker.
Binnen een jaar werkte hij zich daar op als bedrijfsleider.
Dat typeert hem.
“Overal het beste van maken.
” Toch kon hij ook bij Blokker niet lang verder.
“Nee, mijn zicht werd er niet beter op.
” Hij moet er zelf om lachen.

Materiedeskundige.
Dat hij als ziende blind is geworden, doet aan de ene kant extra pijn, legt hij uit.
Hij weet immers maar al te goed wat hij mist.
Aan de andere kant benut hij de ervaringen die hij als ziende man heeft opgedaan nog altijd.

Ik kan me overal nog een beeld van vormen.
Daardoor begrijp ik dingen sneller.
Ik ben uitgegroeid tot een materiedeskundige.

‘Daar’.
Als vrijwilliger van de Belangengroep Gehandicapten Haarlemmermeer Gerard Dullaert-Wetzel soleert hij al een tijdje als materiedeskundige.
De gemeente Haarlemmermeer schakelt hem regelmatig in voor adviezen over het toegankelijker maken van de gemeente op alle fronten voor visueel beperkte inwoners.

Hij vertelt over aanwijzingen van overigens zeer vriendelijke baliemedewerkers dat hij een nummertje moet trekken en op het elektronische bord kan zien wanneer hij aan de beurt is en dat hij “daar” moet gaan zitten.

Mevrouw, dat is precies het punt, ik kan niet zien of ik al aan de beurt ben, ik kan dat wel horen maar dan moet het me worden verteld.
En waar is daar?

Slinkende zelfstandigheid.
Het is zijn ervaring dat mensen in het algemeen behulpzaam zijn maar dikwijls geen idee hebben hoe ze hem moeten helpen.
“En mij daarom, vervuld van goede bedoelingen, soms alles uit handen nemen.
” Dat zijn misschien wel zijn moeilijkste momenten.
“Het besef van de slinkende zelfstandigheid.
Want ik word ook ouder.”

Het Oogcafé is elke derde woensdag van de maand in de Duycker vanaf 15.00 uur.

Bron: Informeer.