Wie jong is en een arbeidsbeperking heeft, komt nog te lastig aan een duurzame baan, vindt staatssecretaris Tamara van Ark (Werkgelegenheid).
Bovendien wordt zo’n aangepast werkverband vaak niet lang volgehouden.
Deze jongeren zijn het ermee eens en vertellen gemeenten, werkgevers en studenten daarom over hun arbeidsbeperking.
Het wordt voor werkgevers eenvoudiger om banen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking, liet de staatssecretaris deze zomer weten.
De Wet banenafspraak wordt daarvoor aangepast.
“Binnenkort doet het er niet meer toe bij welke werkgever iemand met een arbeidsbeperking werkt”, aldus Van Ark.
Werkgevers hebben nu te maken met een ingewikkelde en zware administratie en dat geeft vreemde prikkels in het systeem, schreef de bewindsvrouw.
“Het maakt niet uit waar iemand gaat werken, dát iemand aan de slag gaat telt.”
Tamara van Ark, staatssecretaris
“Prikkels die ertoe leiden dat werkgevers ervoor kiezen om geen banen voor mensen met een arbeidsbeperking te realiseren, ook al waren er arbeidsplekken beschikbaar.”
Met de vereenvoudiging wil zij het doel van deze wet realiseren.
In 2026 moeten er volgens die wet 125.000 extra banen zijn voor mensen met een arbeidsbeperking.
‘Gemeenten vinden het lastig’
Met name jongeren met een arbeidsbeperking missen de boot.
Zolang ze onder de 27 jaar zijn en nog thuis wonen, hebben ze geen recht op een uitkering en kosten ze dus geen geld.
Dat stimuleert de verantwoordelijke gemeenten niet om deze doelgroep aan het werk te helpen, terwijl dat sinds een paar jaar wel de taak is van gemeenten.
“Ik gebruik veel medicatie en kan geen fulltime baan aan.”
Inge van der Knaap
Volgens de Inspectie SZW vinden gemeenten het lastig om deze groep bij te staan.
“Gemeenten zijn zoekende naar de juiste vormgeving van de dienstverlening aan jongeren met een arbeidsbeperking.
Enkele gemeenten zijn zelfs nog maar recent tot de conclusie gekomen dat er een speciale aanpak vereist is.”
‘De aanpassingen vallen mee’
Die speciale aanpak kan in de praktijk meevallen, vertelt de 25-jarige Inge van der Knaap, die zelf een arbeidsbeperking heeft.
Ze werkt als financieel adviseur bij een gemeente en lijdt aan de chronische ziekte colitis ulcerosa.
“Ik gebruik veel medicatie en ben vaker vermoeid.
Dat is een vaag begrip, want iedereen is weleens moe.
Bij mij komt het erop neer dat ik veel moet rusten en geen fulltime baan aankan.
Dat zou ik wel willen.”
Via een loopbaanadviseur ging Van der Knaap aan de slag bij de REALISTEN Academie, een project van CNV Jongeren waarbij werkgevers en studenten worden voorgelicht over arbeidsbeperkingen door mensen die zelf een arbeidsbeperking hebben. “Voor mij is praten over mijn beperking een behoorlijke hobbel, maar het project heeft mij het zelfvertrouwen gegeven om te praten over wat mijn beperking is en wat ik nodig heb. Ik wil het niet groter maken dan het is.”
De aanpassingen die de werkgever biedt, stellen niet veel voor, zegt Van der Knaap.
“Voor mij is het belangrijk dat ik flexibele werktijden heb en dat ik thuis kan werken wanneer dat nodig is.
Dat kan bij mijn werkgever.”
Jongeren houden hun werk niet vol.
Het is voor veel jongeren met een beperking niet alleen lastig om een baan te vinden, zij houden zo’n baan in veel gevallen ook niet lang vol, zegt de Inspectie SZW.
Er ontbreekt een langetermijnvisie op de ondersteuning die nodig is, constateert de inspectie in het onderzoek Link: Aan het werk, voor hoelang?
Marielle Vermeulen is zo’n jongere met een beperking die het ondanks een welwillende werkgever niet volhield bij haar baan.
Dat is volgens haar niet erg, omdat werkgevers niet weten wat ze met beperkingen aan moeten.
Bovendien is die van haar lastig te zien.
Vermeulen: “Ik heb TOS, een taalontwikkelingsstoornis.
Dat betekent dat ik niet alle gesproken taal begrijp.
Mijn hersenen verwerken niet alle informatie en ik mis veel.
Het is lastig om mij les te geven en ik ben laaggeschoold.”
‘Ik voelde me niet gewaardeerd’.
Haar baan bij de supermarkt bleek ondanks begeleiding niet vol te houden.
“Ik heb praktijkonderwijs gedaan en een horecaopleiding niveau 1.
Daarna kwam ik thuis te zitten.
Je krijgt dan allemaal onderzoeken, je komt in een doelgroepregister en er wordt passend werk gezocht.
Zo kwam ik aan mijn baan bij de supermarkt.
Na een tijdje werd besloten dat ik daar moest gaan schoonmaken.”
“Schoonmaken vond ik niet erg, wel dat mensen met hun karretjes tegen me aan reden.”
Marielle Vermeulen
“Dat vond ik nog niet zo erg, maar wel dat mensen met hun karretjes tegen me aan reden terwijl ik schoonmaakte.
Ik voelde me niet echt gewaardeerd.
Door mijn beperking miste ik ook veel instructies.
Als iemand zegt dat ik de vloer moet schoonmaken en daarna nog met de mop erover moet en ook onder de stellingen moet dweilen, dan kan ik dat niet onthouden.”
Vermeulen geeft nu als zelfstandige voorlichting aan werkgevers en studenten over haar arbeidsbeperking.
Ze doet dat als onderdeel van haar maatschappelijke diensttijd (MTD) en dat levert Vermeulen een certificaat op.
“Voor mij is dat heel wat.
Vroeger schoof ik mijn moeite om een baan te vinden graag af op werkgevers.
Ik vond dat zij mij maar moesten helpen.
Nu denk ik: we kunnen van elkaar leren.
Ze vinden het gewoon echt lastig.
Wie in een wereldje zit van dure auto’s of helemaal niemand met een beperking kent, snapt het gewoon niet.”
Bron: Nu.nl